gepiep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gepiep    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·piep
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van piepen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gepiep -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgepiepo

  1. een lange reeks piepgeluiden
    • Het gepiep van de kuikentjes was goed te horen. 

Gangbaarheid

  • Het woord gepiep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.