geruis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geruis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·ruis
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van ruisen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord geruis geruisen
verkleinwoord geruisje geruisjes

Zelfstandig naamwoord

hetgeruiso

  1. ruisend geluid (d.w.z. met een 'wit' frequentiespectrum)
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • flint-geruis, hartgeruis, oorgeruis
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geruis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.