geschiedschrijfster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geschiedschrijfster    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈsxitsxrɛifstər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ge·schied·schrijf·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geschiedschrijfster geschiedschrijfsters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degeschiedschrijfsterv

  1. vrouwelijke wetenschapper die de historie bestudeert, vrouw die over vroegere tijden publiceert
     In zekere zin is dit proefschrift een voortzetting van het werk van Naber, die als geschiedschrijfster en mede-oprichtster van het Internationaal Archief van de Vrouwenbeweging (1935) de grondlegster wordt genoemd van de wetenschappelijke studie van het feminisme.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'geschiedschrijfster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Elsbeth Etty
    “De braafheid voorbij; Johanna Naber (1859-1941)” (15 oktober 1) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.