getrouwe

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  getrouwe    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·trou·we

Bijvoeglijk naamwoord

getrouwe

  1. verbogen vorm van de stellende trap van getrouw
enkelvoud meervoud
naamwoord getrouwe getrouwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degetrouwev/m

  1. persoon die men kan vertrouwen, persoon waarop men kan rekenen
     Dat geldt niet voor de oude getrouwen, die tot hun dood in hun huizen mogen blijven.[1]


Gangbaarheid

  • Het woord getrouwe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.