gezindte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gezindte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·zind·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gemeenschap van gelovigen’ voor het eerst aangetroffen in 1676 [1]
  • afgeleid van gezind met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gezindte gezindten
gezindtes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degezindtev [3]

  1. (religie) kerkgenootschap, geloofsgemeenschap
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord gezindte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.