belijdenis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: belijdenis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·lij·de·nis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘getuigenis omtrent zijn geloof’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- Naamwoord van handeling van belijden met het achtervoegsel -enis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belijdenis | belijdenissen |
verkleinwoord | belijdenisje | belijdenisjes |
Zelfstandig naamwoord
de belijdenis v
- het afleggen van een verklaring om een bepaald geloof aan te hangen
- Bij de protestanten moet je bij de belijdenis zeggen dat je God gelooft en dat je bij de kerk wil horen.
Verwante begrippen
- messiasbelijdenis
Verwante begrippen
Hyponiemen
- geloofsbelijdenis, schuldbelijdenis
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord belijdenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belijdenis" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "belijdenis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ belijdenis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.