gibber

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gibber    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɡɪbər/
  • Sofeer: ğibbər
Woordafbreking
  • gib·ber
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gibber gibborem
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degibberv/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) held, sterke man

Werkwoord

vervoeging van
gibberen

gibber

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gibberen
    • Ik gibber. 
  2. gebiedende wijs van gibberen
    • Gibber! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gibberen
    • Gibber je? 

Gangbaarheid

  • Het woord gibber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.