git

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  git    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • git
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zwarte delfstof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord git gitten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgito

  1. een bepaalde zwarte delfstof.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord git staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Angelsaksisch

Uitspraak
  • IPA: /jit/

Persoonlijk voornaamwoord

ġit

  1. jullie twee.

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  git (VK)    (hulp, bestand),  git (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɡɪt/
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit Middelengels get "bastaard" (spottende verkorting van Engels beget "verwekt")
enkelvoud meervoud
git gits

Zelfstandig naamwoord

git

  1. (scheldwoord) (informeel) (VK, Australië) lul, eikel
Uitdrukkingen en gezegden
  • old git
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.