glance

Engels

enkelvoud meervoud
glance glances
vervoeging
onbepaalde wijs to  glance 
he/she/it  glances 
verleden tijd  glanced 
voltooid
deelwoord
 glanced 
onvoltooid
deelwoord
 glancing 
gebiedende wijs  glance 
Uitspraak
  • Geluid:  glance (US)    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

glance

  1. vluchtige blik, oogopslag
    «He threw a glance over his shoulder.»
    Hij wierp een blik over zijn schouder.
  2. afschamping
  3. toespeling

Werkwoord

glance

  1. onovergankelijk vluchtig kijken
  2. onovergankelijk flikkeren [1], glinsteren, schitteren
  3. onovergankelijk afschampen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.