glanzen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  glanzen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • glan·zen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
glanzen
glansde
geglansd
zwak -d volledig

Werkwoord

glanzen

  1. absoluut in zekere mate licht weerspiegelen of voortbrengen
    • De worstelaars wreven zich in met olie tot zij glansden. 
     Haar ogen glansden toen ze me aankeek. 'Dat jonge hout rookt ook zo,'zei ze. 'Mijn ogen prikken ervan.'[1]
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deglanzenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord glans
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord glanzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.