glory

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  glory (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɡlɔɹ.i/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
glory glories

Zelfstandig naamwoord

glory

  1. glorie, pracht,  luister zn 
  2. iets waar je trots op bent of dat bewondering oplevert
  3. glorie,  roem zn 
  4. aureool, stralenkrans
  5. (religie) glorie, heerlijkheid van God, lof die God toekomt
vervoeging
onbepaalde wijs to  glory 
he/she/it  glories 
verleden tijd  gloried 
voltooid
deelwoord
 gloried 
onvoltooid
deelwoord
 glorying 
gebiedende wijs  glory 

Werkwoord

glory

  1. onovergankelijk gloriëren
  2. onovergankelijk jubelen

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
100 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.