gospel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  [A] gospel    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈɡɔspəl/ (2 lettergrepen)
  • Geluid:  [B] gospel    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈɡospɛl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • [A] gos·pel
  • [B] go·spel
Woordherkomst en -opbouw
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord gospel gospels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A]degospelm

  1. (muziek) christelijk muziekgenre geboren in de katoenvelden van de zuidelijke staten van de Verenigde Staten van Amerika
  2. (muziek) christelijk lied dat past in het genre dat is ontstaan in de katoenvelden van de zuidelijke staten van de Verenigde Staten van Amerika
Afgeleide begrippen
Vertalingen
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord gospel [1] gospellen
[2] gospelen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[B]hetgospelo

  1. verzamelterm voor het bord en de stenen die worden gebruikt bij de denksport go
  2. (sport) beoefening van de denksport go
Schrijfwijzen
  • Als het nodig is om verwarring over de opbouw van het woord te voorkomen, kan volgens de toelichting bij spellingregel 6.C ook de schrijfwijze met een koppelteken worden gebruikt: go-spel.
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord gospel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.