grin

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  grin (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA:
enkelvoud meervoud
grin grins

Zelfstandig naamwoord

grin

  1. grijns
vervoeging
onbepaalde wijs to  grin 
he/she/it  grins 
verleden tijd  grinned 
voltooid
deelwoord
 grinned 
onvoltooid
deelwoord
 grinning 
gebiedende wijs  grin 

Werkwoord

grin

  1. onovergankelijk grijnzen (met duidelijk ontblote tanden), grinniken
  2. overgankelijk door middel van een grijns of gewone lach iets te kennen geven
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.