groenoog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  groenoog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • groen·oog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groenoog groenogen
verkleinwoord groenoogje groenoogjes

Zelfstandig naamwoord

hetgroenoogo

  1. ziekte of afwijking aan de ogen van een paard

Gangbaarheid

  • Het woord 'groenoog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.