groenvoer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  groenvoer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • groen·voer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘groene planten als voedsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1844 [1]
  • samenstelling van  groen bn  en  voer zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord groenvoer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgroenvoero [3]

  1. plantendelen als veevoeder
  2. (schertsend) (voeding) groente

Gangbaarheid

  • Het woord groenvoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.