grondploeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grondploeg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • grond·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grondploeg grondploegen
verkleinwoord grondploegje grondploegjes

Zelfstandig naamwoord

degrondploegv/m

  1. groep mensen die op de grond samenwerken
     De ballonvaarders hadden woensdagochtend nog radiocontact met hun grondploeg, maar na 9.00 uur kwamen er geen meldingen binnen. Op dat moment waren er hevige buien in het gebied waar ze waren.[1]
     De Enschedese zegt haar 'goede werk’ voort te zetten. “De gemeente zou veel meer moeten doen aan de aanpak van die rupsen. Er zou een grondploeg moeten komen. Zolang die er niet is, doe ik het op mijn manier. Want uitroeien is de enige optie. Anders is de populatie volgend jaar verdriedubbeld, daar moeten we toch niet aan denken?”[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'grondploeg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Ballonvaarders vermist boven Adriatische Zee” (Vrijdag 1 oktober 2010, 11:13), NOS
  2. Weblink bron
    Joost Dijkgraaf
    “Rupsenkiller Attie (69) krijgt weinig mee van internetroem: ‘Nooit van Dumpert gehoord’” (04-07-2019), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.