grot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grot    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣrɔt/
Woordafbreking
  • grot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderaardse ruimte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1600 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord grot grotten
verkleinwoord grotje grotjes

Zelfstandig naamwoord

degrotv/m

  1. een onderaardse holte
    • Er zijn oerschilderingen gevonden in de grot van Lascaux. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.