ijsgrot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ijsgrot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ijs·grot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijsgrot ijsgrotten
verkleinwoord ijsgrotje ijsgrotjes

Zelfstandig naamwoord

deijsgrotv/m

  1. grot waarin het hele jaar veel ijs aanwezig is
    • Reeds in april en mei gaat de zon niet meer onder, maar ligt er nog volop sneeuw en is het water in de fjorden nog bevroren. Die periode is het mogelijk een huskytocht te maken of een ijsgrot te bezoeken. [2] 
    • Ze nemen ze gevangen zodra ze door hun ijsgrotten varen. Je komt er pas weer uit als je een dansbattle wint. Als Clodovea zing ik de IJsco-mambo, een heel zomers liedje.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'ijsgrot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.