grutter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grutter    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣrʏtər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • grut·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grutter grutters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degrutterm

  1. (beroep) kruidenier
  2. zeer bekrompen, kleinzielig persoon
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord grutter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
27 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Fries

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen grutgruttergrutst
verbogen gruttegrutteregrutste

Bijvoeglijk naamwoord

grutter

  1. groter
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.