haaf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  haaf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • haaf
enkelvoud meervoud
naamwoord haaf haven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehaafv/m

  1. bezit.
    • Hij verspeelde huis en haaf. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord haaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
21 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.