haagspel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: haagspel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhaxspɛl / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- haag·spel
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands hagespel, op te vatten als samenstelling van haag zn en spel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haagspel | haagspelen |
verkleinwoord | haagspelletje | haagspelletjes |
Zelfstandig naamwoord
het haagspel o [1]
- (letterkunde) (feest) (historisch) in de 15e en 16e eeuw een feestelijke bijeenkomst van rederijkerskamers met wedstrijden in toneel en dichtkunst
- Landjuweel was een samenkomst van alle Kamers uit het gehele land; een haagspel werd gehouden voor een beperkt aantal Kamers uit een bepaalde streek. [2]
Hyperoniemen
- rederijkersfeest
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord haagspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ hagspel wel een landjuweel? Gereformeerd gezinsblad (3 augustus 1956) op website Delpher: https//www.delpher.nl; geraadpleegd 2018-10-23
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.