haciënda

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  haciënda    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ha·ci·en·da
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘landgoed in Midden- en Zuid-Amerika’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1863 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord haciënda haciënda's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehaciëndav/m

  1. (veeteelt) groot veeteeltbedrijf in Latijns-Amerika
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord haciënda staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.