hagelsnoer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hagelsnoer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ha·gel·snoer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hagel zn en snoer zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hagelsnoer | hagelsnoeren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het hagelsnoer o
- snoertje aan de dooier van een ei dat ervoor zorgt dat de dooier in het midden van het ei blijft
Synoniemen
- chalaza
Gangbaarheid
- Het woord hagelsnoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hagelsnoer" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.