hakbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hakbaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑɡbar/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hak·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen hakbaarhakbaarderhakbaarst
verbogen hakbarehakbaarderehakbaarste
partitief hakbaarshakbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

hakbaar

  1. (landbouw) (van kool) voldoende gegroeid om te oogsten
  2. (bosbouw) (van hout of bomen) zo volgroeid dat het geschikt om met een bijl te bewerken
    • Daarna volgden er beuken en eiken ,die hakbaar waren, wier bladeren reeds een herfs[t]tint hadden en die hunne zware takken uitspreidden, zijnde zich maar al te goed bewust hoe mooi zij waren en welk een kapitaal zij vertegenwoordigden. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'hakbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.