halfdek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: halfdek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- half·dek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van half tw en dek zn [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | halfdek | halfdekken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het halfdek o
- (scheepvaart) achterste deel van het opperdek; deel van het dek dat gelegen is achter de grote mast
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord halfdek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "halfdek" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ halfdek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.