handloos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  handloos    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑndlos/
Woordafbreking
  • hand·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van hand met het achtervoegsel -loos
stellend
onverbogen handloos
verbogen handloze

Bijvoeglijk naamwoord

handloos

  1. zonder handen
    • Mantels in een garderobe zijn vrouwen, maar gezichtsloos, handloos, haarloos. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'handloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.