hanggroep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hanggroep (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɑŋɣrup / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- hang·groep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hangen ww en groep zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hanggroep | hanggroepen |
verkleinwoord | hanggroepje | hanggroepjes |
Zelfstandig naamwoord
de hanggroep v / m
- mensen die elkaar regelmatig gezelschap houden op een of meer plaatsen in de openbare ruimte
Vooral wanneer dit gezelschap uit jonge mannen bestaat, wordt zo'n groep vaak als een bron van overlast gezien.- De hanggroep besloot vanavond op de betonblokken, die vrijdag door de gemeente waren neergezet als maatregel, te gaan barbecueën. Dat werd niet veel later door de gemeente verboden. Het zorgde ervoor dat het grootste deel van de groep al snel afdroop. [1]
- Gemeenteambtenaren konden op deze manier zien dat de jongeren ook verbonden waren met hanggroepen uit andere stadsdelen, en welke rol zij hierin hebben. Het project zou inmiddels zijn gestopt. [2]
Afgeleide begrippen
- hanggroepjongere
Gangbaarheid
- Het woord 'hanggroep' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hanggroep" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 21-06-17 Verslaggever Powned mishandeld bij hangplek in Helmond
- ↑ Het Parool 12 MEI 2018 'Gemeente verzamelde Facebook-data van hangjongeren in Zuid'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.