havengebied
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: havengebied (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ha·ven·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haven zn en gebied zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | havengebied | havengebieden |
verkleinwoord | havengebiedje | havengebiedjes |
Zelfstandig naamwoord
het havengebied o
- de kades en andere stukken land van een haven
- ▸ Het havengebied was vanaf de feestelijk vlaggende Gevangenpoort ginds hermetisch voor de bevolking afgesloten.[2]
- ▸ Fern is een samenwerkingsverband van onder meer bedrijven, politie en het Havenbedrijf, maar Bras hoopt op ondersteuning van de overheid. "Je wil eigenlijk de digitale versie van een luchtafweergeschut. Een permanente monitor die digitale informatiestromen naar het havengebied in de gaten houdt."[3]
Synoniemen
Hyponiemen
- zeehavengebied
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord havengebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Gewassen vlees” (2014), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021436173
- ↑ Weblink bron “Rotterdamse haven wil 'digitaal luchtafweergeschut' tegen Russische aanvallen” (DO 3 MAART 2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.