hazenrug

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hazenrug    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ha·zen·rug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hazenrug hazenruggen
verkleinwoord hazenrugje hazenrugjes

Zelfstandig naamwoord

dehazenrugm

  1. (voeding) gebraad van de rug van een haas
    • De jongens in de keuken hebben het vak nog van de oude Jon Sistermans geleerd en hebben een stevige wildkaart in elkaar geknutseld: patrijs met rauwe zuurkool en walnootmayonaise, gebraden reebout met spruitjes en herfstbock, fazant met bloedworst, eendenlever en kweepeer en op het karkas gebraden hazenrug met schorseneren en chocoladesaus [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord hazenrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Volkskrant Marcus Huibers 3 november 2016
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.