hejs
Niet te verwarren met: heis, heiß |
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈhɑjˀs/
Woordafbreking
- hejs
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
hejs
- gebiedende wijs van hijse
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hejs | hejsen | hejser hejs |
hejserne hejsene |
genitief | hejs' | hejsens | hejsers hejs' |
hejsernes hejsenes |
Zelfstandig naamwoord
[A] hejs, g
Synoniemen
Hyperoniemen
- mekanik
- teknik
Afgeleide begrippen
- rudeheis
- skiheis
Zelfstandig naamwoord
hejs, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van hejs
Schrijfwijzen
- hejser
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hejs |
Zelfstandig naamwoord
[B] hejs o
Synoniemen
- halløj
Verwijzingen
- hejs in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.