hernieuwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hernieuwen    (hulp, bestand)
  • IPA: /hɛrˈniwə(n)/
Woordafbreking
  • her·nieu·wen
Woordherkomst en -opbouw

Afleiding van nieuw met het voorvoegsel her- en met het achtervoegsel -en.

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hernieuwen
hernieuwde
hernieuwd
zwak -d volledig

Werkwoord

hernieuwen

  1. overgankelijk door nieuwe kracht weer nieuw maken, nieuw leven inblazen
  2. overgankelijk renoveren
  3. overgankelijk opnieuw doen, vernieuwen, weer nieuw maken
    • In 781 eiste Karel de Grote dan ook dat hij naar Worms moest komen om zijn eed van trouw als vazal te hernieuwen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hernieuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.