high

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  high    (hulp, bestand)
  • IPA: /hɑj/
Woordafbreking
  • high
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen highhigherhighst
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

high

  1. (spreektaal) in een euforische toestand van veranderd bewustzijn verkerend (al dan niet door drugsgebruik)
    • na urenlang mountainbiken in de bergen was hij helemaal high geworden 
     Een aantal jongens had voor vertrek magic mushrooms genomen om de nacht nog magischer te maken. Ze genoten van hun psychedelische trip en vertelden uitgebreid over alle mooie kleuren die ze zagen. Een van hen werd echter al snel zo high dat hij de verkeerde kant op liep.[2]
Typische woordcombinaties
  • high worden
  • high zijn
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord high staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. high op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Uitspraak
  • Geluid:  high (US)    (hulp, bestand)

Bijvoeglijk naamwoord

high

  1. hoog
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.