hinkelspel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hinkelspel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɪnkəlˌspɛl / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- hin·kel·spel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hinkel ww en spel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hinkelspel | hinkelspellen hinkelspelen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het hinkelspel o
- (spel) vermaak voor kinderen waarbij je je deels springend op één been in bepaalde patronen over op de grond gemarkeerde vakken moet bewegen
- ▸ Vroeger op de speelplaats van mijn lagere school met de Bijbel heb ik, als spasticus, bij het hinkelspel geen poot om op te staan. Ik ben altijd als eerste dood.[2]
- 1. Een meisje geniet van het hinkelspel.
- 1. Markering van vakken voor het hinkelspel.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord hinkelspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Boudewijn Paans“Ik hoor op de afdeling, achter deurcode 30620” (28 december 2013) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.