hobbelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hobbelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hob·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hobbelaar hobbelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehobbelaarm

  1. blokschaaf met een gebogen oppervlak

Gangbaarheid

  • Het woord hobbelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.