hockeycoach

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hockeycoach    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hoc·key·coach
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hockeycoach hockeycoaches
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehockeycoachm

  1. (sport) trainer van een hockeyteam
     Van den Heuvel was in Tokio assistent-trainer van België en werd daarna bondscoach. Onder leiding van Van den Heuvel raakte België in 2023 ook de wereldtitel al kwijt. Komend seizoen is de 60-jarige hockeycoach werkzaam bij hoofdklasseclub Bloemendaal.[1]
     Hockeycoach Paul van Ass ziet zijn pupillen genieten in het olympisch dorp. Ze ontmoeten andere sportgrootheden. "Ze renden naar Nadal toe."[2]

Gangbaarheid

  • Het woord hockeycoach staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Van den Heuvel met Belgische hockeyers uitgeschakeld, geen prolongatie olympische titel” (zondag 4 augustus 2024), NOS
  2. Weblink bron “Hockeycoach Van Ass ziet pupillen sportgrootheden ontmoeten: 'Ze krijgen er energie van'” (donderdag 25 juli 2024), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.