hockeyfinale

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hockeyfinale    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hoc·key·fi·na·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hockeyfinale hockeyfinales
verkleinwoord hockeyfinaletje hockeyfinaletjes

Zelfstandig naamwoord

dehockeyfinalev/m

  1. (sport) de laatste, beslissende wedstrijd van een hockeytoernooi
     Het Stade Yves du Manoir in Parijs barstte donderdagavond uit zijn voegen nadat Duco Telgenkamp in de olympische hockeyfinale de beslissende shoot-out had binnengeschoten. De hockeyers stortten zich vooral op de gevierde doelman Pirmin Blaak, die in de door Oranje gewonnen shoot-out tegen Duitsland een hoofdrol speelde.[1]
     De reactie van Xan de Waard na de olympische hockeyfinale, die werd gewonnen van China. Oranje-keepster Anne Veenendaal stopte drie van de vier shoot-outs.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'hockeyfinale' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Franklin Stoker
    “Vreugde, maar ook spijt na hockeytitel: 'Moeten ons als kampioensteam gedragen'” (vrijdag 9 augustus 2024), NOS
  2. Weblink bron “De Waard jubelt na gewonnen hockeyfinale: 'Anne is amazing'” (vrijdag 9 augustus 2024), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.