hoestschaamte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoestschaamte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hoest·schaam·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoestschaamte
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehoestschaamtev

  1. de schaamte die iemand zelf heeft als die moet hoesten, omdat andere mensen mogelijk kunnen denken dat iemand ziek is en anderen door diegene besmet kunnen raken
    • Tijdens de coronapandemie hadden veel mensen last van hoestschaamte. 
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.