niesschaamte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  niesschaamte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nies·schaam·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord niesschaamte
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deniesschaamtev

  1. de schaamte die iemand zelf heeft als die moet niesen, omdat andere mensen mogelijk kunnen denken dat iemand ziek is en anderen door diegene besmet kunnen raken
    • Tijdens de coronapandemie hadden veel mensen last van niesschaamte. 
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.