holder

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈhʌlʌ /
Woordafbreking
  • hol·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Deense woord  holde ww  met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 265

Werkwoord

holder

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van holde
Afgeleide begrippen
  •  holder på ww 
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   holder     holderen     holdere     holderne  
genitief   holders     holderens     holderes     holdernes  

Zelfstandig naamwoord

holder, g

  1. (gereedschap) houder (voorwerp)
Afgeleide begrippen
  •  avisholder zn 
  •  blyantsholder zn 
  •  brystholder zn 
  •  servietholder zn 

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ˈhɔləɾ /
    Woordafbreking
    • hol·der
    Woordherkomst en -opbouw
    • Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Noorse woord  holde ww  met het achtervoegsel -er
    Naar frequentie 225

    Werkwoord

    holder

    1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van holde
    Afgeleide begrippen
    •  holder til ww 
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   holder     holderen     holdere     holderne  
    genitief   holders     holderens     holderes     holdernes  

    Zelfstandig naamwoord

    holder, m

    1. (gereedschap) houder (voorwerp)
    2. houder (in samenstellingen van een persoon, bijv. boekhouder)
    Afgeleide begrippen
    • [1]:  brystholder zn 
    • [1]:  serviettholder zn 
    • [2]:  bokholder zn 
    • [2]:  foredragsholder zn 
    • [2]:  rekordholder zn 
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.