homerun

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  homerun    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhomrʏn/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • home·run
Woordherkomst en -opbouw

uit het Engels home en run

enkelvoud meervoud
naamwoord homerun homeruns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehomerunm

  1. (sport) honkbal en softbal: wanneer een slagman de bal zodanig slaat, dat hij in dezelfde beurt alle vier de honken kan passeren en zodoende zelf een punt kan scoren
    • De slagman sloeg de bal ruim over de hekken en kon dus op zijn gemak zijn homerun uitwandelen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord homerun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.