homostel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  homostel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhomoˌstɛl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ho·mo·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homostel homostellen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hethomostelo

  1. (lhbt) twee mensen van gelijk geslacht die een liefdes relatie met elkaar hebben
    • Ook de mishandeling van een homostel in Arnhem maakte veel los. De rechter achtte niet bewezen dat de daders uit homohaat handelden en verzwaarde de straf niet. [1] 
    • Zoals bekend werd daar de rol van een homostel geschrapt omdat de ouders van een leerling, die Jehova’s Getuigen zijn, daar mogelijk bezwaar tegen zouden hebben. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord homostel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.