hoofdverblijf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hoofdverblijf (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hoofd·ver·blijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd zn en verblijf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdverblijf | hoofdverblijven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het hoofdverblijf o [1]
- plaats waar iemand de meeste tijd woont
- ▸ Voor kopers van 35 en ouder die het huis als hoofdverblijf zullen hebben, blijft de overdrachtsbelasting 2 procent.[2]
- ▸ Dekker denkt in eerste instantie aan het verlenen van 'nalevingshulp'. Maar als de omgang niet wordt hersteld, wil hij ook sancties kunnen opleggen. Die kunnen variëren van een dwangsom tot verandering van het hoofdverblijf van het kind of wijziging van de omgangsregeling.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hoofdverblijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Leen Kraniotis“Aanpassing overdrachtsbelasting heeft nu al effect, en volgend jaar nog meer” (woensdag 25 november 2020, 12:08), NOS
- ↑ Weblink bron “Dekker wil ouders die kind weghouden bij ex harder aanpakken” (vrijdag 5 februari 2021, 09:22), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.