horten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  horten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hor·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
horten
hortte
gehort
zwak -t volledig

Werkwoord

horten [2] [3]

  1. onovergankelijk haperen, schokken
  2. overgankelijk aansporen (bijv. van een paard: hortsik)
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De hort op zijn
op pad zijn
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dehortenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hort [4]

Gangbaarheid

  • Het woord horten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.