hort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hort    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hort
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘korte stoot’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord hort horten
verkleinwoord hortje hortjes

Zelfstandig naamwoord

dehortm [4] [5] [6] [7] [8] [9]

  1. plotselinge beweging
  2. weg
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • de hort op zijn
aan de zwier zijn, uitgaan waarbij vaak alcohol gebruikt wordt
  • met horten en stoten
met schokken vooruitgaan
 Duidelijkheid over vliegvakantie komt met horten en stoten (en rijkelijk laat)[10]
  • hort sik
aanmoediging om een paard te laten lopen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
horten

hort

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van horten
  2. gebiedende wijs van horten

Gangbaarheid

  • Het woord hort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[11]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.