hortoloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hortoloog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hor·to·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van hortologie
enkelvoud meervoud
naamwoord hortoloog hortologen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehortoloogm

  1. (beroep) (landbouw) tuinbouwkundige, tuinvriend
Verwante begrippen
  • hortologe
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hortoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
31 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.