houtsector

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  houtsector    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hout·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord houtsector houtsectoren
houtsectors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehoutsectorm

  1. (economie) alle bedrijven die betrokken zijn bij de houtwinning en houtverwerking
     Staatsbosbeheer heeft in samenwerking met de bos- en houtsector een plan ontwikkeld voor de ontwikkeling van 100.000 hectare nieuw bos in Nederland. De sector heeft het plan gemaakt om de broeikasgassen in Nederland terug te dringen. Met de aanplant van nieuw bos levert de sector een bijdrage aan de klimaat- en energiedoelstellingen van Nederland.[1]
     Staatsbosbeheer heeft in samenwerking met de bos- en houtsector een plan ontwikkeld voor de ontwikkeling van 100.000 hectare nieuw bos in Nederland. De sector heeft het plan gemaakt om de broeikasgassen in Nederland terug te dringen.[2]
     Om broeikasgassen in Nederland terug te dringen, heeft Staatsbosbeheer in samenwerking met de bos- en houtsector een plan ontwikkeld voor de ontwikkeling van 100.000 hectare nieuw bos in Nederland, werd vandaag bekend.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord houtsector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Plan voor massale aanplant nieuwe bossen” (maandag 24 oktober 2016, 08:15), NOS
  2. Weblink bron “De uitzending van 24 oktober” (maandag 24 oktober 2016, 12:10), NOS
  3. Weblink bron “CO2-concentratie passeert belangrijke grens” (maandag 24 oktober 2016, 14:05), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.