houtvester

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  houtvester    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hout·ves·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bosopzichter’ voor het eerst aangetroffen in 1314 [1]
  • samenstelling van  hout  en  vester  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord houtvester houtvesters
verkleinwoord houtvestertje houtvestertjes

Zelfstandig naamwoord

dehoutvesterm

  1. (beroep) een technische, administratieve en commerciële beheerder van bos
    • Adriaan werkt daar als een houtvester. 
Hyponiemen
  • opperhoutvester
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord houtvester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.