huidschilfer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huidschilfer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huid·schil·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huidschilfer huidschilfers
verkleinwoord huidschilfertje huidschilfertjes

Zelfstandig naamwoord

dehuidschilferm [1]

  1. (anatomie) afgest; klein deeltje van de menselijke of dierlijke huidoten plaatje dode huidcellen van de opperhuid
     Zweet en huidschilfers zijn ook een probleem, omdat ze ervoor zorgen dat de plakker nu nog na gemiddeld 24 uur loslaat. Voor het opsporen van sporadische, maar gevaarlijke onregelmatigheden in het hartritme is het noodzakelijk de activiteit van het hart gedurende enkele weken te meten. Om dat voor elkaar te krijgen moeten eigenschappen in de plakker worden gebouwd die het afgeven van vocht of dode cellen actief tegengaan, concluderen de onderzoekers in hun artikel.[2]
     Eerder had Uges uitgelegd wat zíjn bezwaar is tegen DNA-databanken. Overal waar we komen, laten we een wolk achter van haren, cellen, huidschilfers. ‘Dus op een of andere plaats delict zou je toevallig mijn DNA kunnen aantreffen. Dan moet ik met de politie gaan praten. Dat vind ik het probleem: ik wil mij niet hoeven te verantwoorden dat ik ergens ben geweest,’ had Uges gezegd.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord huidschilfer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Nieuwe elektropleister bevat meetapparatuur die als een ultradun filmpje op de huid zit geplakt.”, NewScientist
  3. Weblink bron “Na afloop van de opnames van het radioprogramma Hoe!Zo? had ik een interessante discussie met collega-wetenschapsjournalist (en medeblogger) Anouck Vrouwe over misdaad en DNA.”, NewScientist
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.