huismeester

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huismeester    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·mees·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huismeester huismeesters
verkleinwoord huismeestertje huismeestertjes

Zelfstandig naamwoord

dehuismeesterm

  1. (beroep) huishoudkundige
  2. (beroep) conciërge in een flatgebouw

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord huismeester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.