huuropzegging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huuropzegging    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huur·op·zeg·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huuropzegging huuropzeggingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehuuropzeggingv

  1. de keer dat men zegt de huurtermijn niet meer te willen verlengen; het beëindigen van de huurovereenkomst
     Tien weigeraars moeten in augustus voor de rechter verschijnen. Uiteindelijk ontvangt iedereen die de huuropzegging niet tekent een dagvaarding. Van huurders die tussentijds toch een handtekening zetten, wordt het dossier niet naar de rechtbank gezonden.[1]
     Hij gebruikte woningen van huurders die waren overleden en vertelde nabestaanden dat de huur was opgezegd, terwijl hij die via een andere rekening inde. De man liep tegen de lamp toen een van de nabestaanden vragen stelde over de huuropzegging. De woningcorporatie stuurde de stagiair weg en deed aangifte, maar justitie deed daar niets mee.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'huuropzegging' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Eerste 'weigerverhuizers' Rotterdamse volkswijk voor de rechter” (zaterdag 20 juli 2019, 14:58), NOS
  2. Weblink bron “Voormalig stagiair woningcorporatie gebruikte twaalf sociale huurwoningen voor wietteelt” (dinsdag 28 maart 2023, 17:07), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.